
De reisverhalen van Xiomara Luijkx
Als jong meisje reisde ik de wereld rond samen met mijn ouders. Ongeveer 32 jaar geleden namen ze me mee op vakantie naar de Canarische Eilanden om te genieten van de zon, zee en het strand. Al snel besefte mijn moeder dat dit niet de vakantie was die ze voor ogen had. Zon, zee en strand? ‘Leuk, maar niets voor mij!’, dacht mijn moeder. Mijn ouders reisden al enorm veel voordat ik geboren werd. Een kind zou daar geen verschil in maken. Zo gebeurde het ook. Ik ging een jaar later mee naar Indonesië, en later kwamen er al snel andere landen bij zoals Maleisië, Vietnam, Pakistan, Nepal, Kenia, Tanzania, Namibië, en China, enzovoort.
Hoogteziekte in Tibet
Waar normaal de meeste klasgenootjes dicht bij huis op vakantie gingen, bevond ik me op het dak van de wereld, in Tibet. Waarschijnlijk kennen de meesten van jullie de film ‘Seven Years in Tibet’ met Brad Pitt. De film geeft je een klein inkijkje in de cultuur van de Tibetanen, hun leefomgeving en de uitgestrekte vlaktes. Met het Potala-paleis aan de horizon arriveerde ik in Lhasa, de hoofdstad van Tibet. Gelijk daarna gebeurde het onverwachte: China was lang geleden Tibet binnengevallen en had er nu de macht. Vrijwel direct werden we geconfronteerd met de vijandige houding van de Chinese militairen tegenover de Tibetaanse bevolking en toeristen. We konden geen kant meer op; de militairen waren onverbiddelijk en we mochten nergens heen. In die tijd kreeg ik last van hoogteziekte en werd ik erg ziek. Helaas hadden de Chinese militairen geen boodschap aan een buitenlands kind dat ziek was. Bovendien lieten ze ons niet gaan. Ik belandde bij Artsen zonder Grenzen en uiteindelijk, na veel moeite en geregel, zijn we teruggekeerd naar de hoofdstad Kathmandu in Nepal, waar ik weer snel opknapte. Dit verhaal brengt me terug naar een andere bijzondere ervaring.

Ongeval in Pakistan
Tijdens een andere reis in Pakistan troffen we na een dag lang reizen een gekantelde vrachtwagen aan. Het reisgezelschap waar we onderdeel van waren, stapte uit, en de mannen liepen naar de vrachtwagen die was omgekanteld en in de kreukels lag. Helaas troffen ze twee zwaargewonden aan die aan hun lot waren overgelaten. Wie weet hoe lang ze daar al lagen? De één rochelde bloed op en de ander was meer dood dan levend. In de buurt lag een legerbasis, waar we aanklopten. Het Pakistaanse leger beloofde de zwaargewonden op te halen. Dik vier uur later kwam er een legertruck met volle vaart aanrijden. Ze stopten, tilden de zwaargewonden op, smeten ze zo in de legertruck en reden weg. Niets meer van gehoord. Hoe het met de gewonden is afgelopen? Geen idee.
Vrachtwagen in Nepal
Weer een ander verhaal speelde zich af in Nepal. Ik was met mijn ouders onderweg naar het Chitwanpark in de Terai, waar we ’s nachts op een eiland verbleven tussen de tijgers. Na een dag reizen kwamen we in een opstopping terecht. We stapten uit en liepen wat vooruit om te kijken wat er aan de hand was. We zagen dat er een brug was weggeslagen door de hevige regen die al dagen viel. De bevolking deed verwoede pogingen de rivier over te steken met een grote vrachtwagen. Mijn vader stelde voor om in een vrachtwagen te stappen. Ik kan me nog goed herinneren dat mijn ouders hier een fikse discussie over hadden. Mijn moeder vertrouwde het niet en stelde voor eerst af te wachten en te kijken of de vrachtwagen veilig overstak. Maar waar mijn moeder al voor vreesde, gebeurde: de vrachtwagen viel om met veel mensen aan boord, een drama. Maar wat nu? We moesten die kolkende rivier over. Uiteindelijk kwam er later een vrachtwagen aan die wat compacter en steviger leek. Die hebben we genomen en we hebben veilig de overkant bereikt. We vervolgden de trektocht door het groene land, met bananenplanten, rijstvelden en de heldere blauwe lucht. Je kon de geur van het land volledig inhaleren en je voelde je er helemaal thuis. Wegen, dorpjes en vriendelijke mensen. We werden op een tractor geladen, samen met onze bagage. We hebben de reis veilig kunnen voortzetten.
Survival in Afrika
Maar in Afrika, om precies te zijn in Namibië, waren we begonnen aan een wandeltocht van twee uur. Althans, dat was de bedoeling. Het eerste uur was er vrij weinig aan de hand en wandelden we in een snikhete zon, maar in een geweldig mooie natuur. Na twee uur wandelen kwamen we niet terug op de plaats van bestemming, terug bij de auto. We bleven maar lopen. Op een gegeven moment kwamen we uit in een soort rotsachtige plek met hoog gras, een kale boom en karkassen. Bij niemand van ons ging er een lampje branden—ik als kind al helemaal niet. Mijn moeder was doodop en was volledig achter geraakt samen met de reisleidster; ze was bijna het ravijn ingegleden. Inmiddels was het al donker en zagen we geen hand voor ogen. Alleen de maan gaf ocs wat licht en de zaklampen kwamen goed van pas. We waren met een reisgezelschap, dus we waren niet alleen met z’n drieën. Gelukkig maar, zal ik je zeggen. Want na acht uur rondzwerven in de savanne en bergen van Afrika kwam er een man met een kapmes die ons de weg terug wees naar de bewoonde wereld. De chauffeur had namelijk alarm geslagen. Hij vertelde ons dat een cheetah ons de hele route gevolgd zou hebben. Wat waren we opgelucht. Zo heb ik meerdere ervaringen tijdens mijn rondreizen gehad, die me altijd zullen bijblijven.

Ingezonden door Xiomara Luijkx