
Jan Veldhuizen ‘hey zeg hey’
Op 28 augustus 1945 werd Jan Veldhuizen geboren, een man die zijn stempel drukte op zijn familie en omgeving. Jan was niet iemand die onopgemerkt bleef, zijn aanwezigheid was altijd voelbaar en hoorbaar. Op 2 januari 2002 namen we afscheid van hem, maar zijn herinnering leeft voort in de verhalen en momenten die hij met anderen deelde.
Een man met een duidelijke aanwezigheid
Jan had een unieke manier van praten, en zijn kenmerkende stopwoord was: “Hey zeg hey.” Wanneer Jan ergens was, wist iedereen meteen dat hij er was. Hij bracht levendige energie met zich mee en hield ervan om bij familie langs te gaan.
In zijn jongere jaren bezocht Jan zijn zus Joke regelmatig. Daar vroeg hij om een “pluimpje” tabak aan zijn zwager Hein of at hij gezellig een broodje mee. Ook zijn neef Michel, de zoon van Joke, kon rekenen op Jans bezoekjes. Als Jan een hapje mee at, was dat niet zomaar een kleine portie, hij kon eten voor drie personen tegelijk. Zo herinnerde Michel zich hoe hij een keer macaroni had gemaakt en Jan enthousiast vroeg of hij ook een beetje wilde. Uiteindelijk at Jan zonder moeite de hele pan leeg.
Vriendschap en muziek
Jan had een goede vriend, Iepy, met wie hij de laatste jaren vaak optrok. Iepy speelde in een band en was volop met muziek bezig. Jan vond het prachtig om met hem mee te gaan en genoot van de sfeer en gezelligheid. Samen maakten ze jaarlijks een uitstapje naar Jans zus in Amstelveen, een traditie waar hij veel waarde aan hechtte.
Jan kwam veel bij Iepy thuis en had een hechte band met zowel Iepy als zijn vrouw en kinderen. Hij werd daar altijd warm ontvangen en was er kind aan huis. Jan zat nooit zonder eten, want Iepy zorgde ervoor dat er altijd een bord voor hem klaarstond. Zelfs als er weinig was, deelde Iepy zijn laatste cent met Jan. Hun vriendschap ging diep, en voor Iepy was Jan zijn beste vriend.
Jan had geen rijbewijs en deed veel van zijn verplaatsingen op de fiets. Hij werkte in de groenvoorziening in Oldenzaal, waar hij zijn dagen vulde met buitenwerk en zijn handen uit de mouwen stak.
Een man met een groot hart en een sterke wil
Jan was een man bij wie je jezelf kon zijn. Hij was open en direct, en mensen voelden zich snel op hun gemak bij hem. Maar als hij boos werd of er een conflict ontstond, was het beter om even afstand te nemen. Jan kende zijn eigen kracht niet.
Hij was getrouwd en kreeg in dat huwelijk een dochter, Tineke. Na zijn scheiding vertrok zijn ex-vrouw en verloor Jan het contact met zijn dochter. Dit gemis was zwaar voor hem en hij heeft daar veel verdriet van gehad.
De strijd tegen de ziekte
Op latere leeftijd werd Jan helaas geconfronteerd met een zware ziekte. Hij kreeg kanker, en deze ziekte sloopte hem langzaam. Het veranderde zijn leven drastisch en bracht veel verwarring met zich mee. Jan, die altijd zo vol energie en kracht had gezeten, zag zijn levenskracht afnemen, en het was erg moeilijk voor hem om zijn situatie te accepteren.
De laatste 14 dagen van zijn leven bracht Jan door in het ziekenhuis, waar hij werd bezocht door zijn dierbaren. Het ziekenhuis was begonnen met het toedienen van morfine. Tijdens een van deze bezoeken herinnerde Joke zich dat Jan op een bepaald moment zei: “Ik zie mijn vader.” Deze woorden blijven haar bij als een moment van afscheid, diep in haar geheugen gegrift.
Jan raakte later in coma door de morfine. Tijdens zijn laatste dag kreeg hij bezoek van verschillende familieleden die elkaar afwisselden. Eerst waren zijn zus Joke en haar man Hein bij hem, gevolgd door Tonia en Bertie. Later kwamen Rieky en Hans, die de nacht bij Jan bleven.
Toen Joke en Hein, samen met Tonia en Bertie, het ziekenhuis verlieten en onderweg waren naar huis, kregen ze halverwege de terugweg het bericht dat Jan was overleden. Ze keerden onmiddellijk om.
Zijn graf is inmiddels geruimd, maar zijn herinneringen blijven voortleven in de verhalen die met elkaar worden gedeeld. Jan was een man die sporen naliet in de harten van degenen die hem kenden. Zijn levendige aanwezigheid en zijn humor blijven voortleven in de verhalen die over hem worden verteld.
Rust zacht, Jan.